In de ban van glas
Het begon met een klein idee en veel nieuwsgierigheid toen ik in 2008 Syntra West Brugge binnenliep en mijn oog viel op volgende opleiding:
“Glasblazer van sier & gebruiksvoorwerpen”, de titel sprak me echt aan.
Ik ontmoette er een nieuw materiaal. Een boeiende materie die je niet zomaar naar je hand zet… tenzij met veel geduld en fascinatie. Het memorabele zinnetje van de Heer Norbert Demonie in gedachte: “Blijven draaien”! of “Bluuvn Droajn” in het mooie West-Vlaams!
En dat deed ik…
Bluuvn droajn
Brander aan, glas erin, laten smelten en draaien.
Boetseren.
Niet gelukt? Geen probleem…
Opnieuw proberen en blijven draaien.
Ik voelde het direct, dit wil ik nooit verleren, een nieuwe passie deed intrede in mijn leven: Glas en haar veelzijdigheid!
Liefde voor glas
De brander werd mijn vriend, het smelten en vormen mijn inspiratie!
In Temse leerde ik in 2013 onder leiding van Isabelle Dethoor de kneepjes van het glasraamvak. Geïnspireerd door het kleurenpallet van glas, ontdekte ik een nieuw werkwoord “glasramen“. Ik kwam terecht in het figuratieve verbeeldingsland: tekenen, snijden, breken, schilderen, solderen, mastiekeren… Een nieuwe technische wereld ging voor mij open. De liefde voor glas deed dromen en mijn eerste tentoonstelling werd een feit. Op de kaai van Temse, met zicht op de Schelde.
Mijn nieuwsgierigheid bracht mij verder. Na mijn rondreis in Zuid-Amerika in 2014 kwam ik in 2015 terecht in het mooie Brugge. En toen – onder de vleugels van Pia Burrick – wist ik het… Hiermee wil ik iets doen! Ik stapte in het werkveld van de ambacht glazenier.
Glas gaf mij een nieuwe richting en werd mijn passie. Laat jullie meeslepen door mijn passie. Want glas is niet oubollig of saai, het is juist uitdagend, hip en tijdloos.
Liefs
Charlotte Forrier
Een kijk achter de schermen
Tijdens het academiejaar 2022-2023 had ik het genoegen om een stagiair in mijn atelier te hebben. Amber Bertier maakte deze toffe stagefilm over haar tijd onder mijn vleugels.
“Glas gaf mij een nieuwe richting en werd mijn passie.”
Charlotte Forrier